About

 

Zie ook Schat's eigen website, gebouwd in 2001-2002 

PETER SCHAT
'Portal' naar de composities, uitvoeringen, archieven, uitgaven, correspondentie en objecten.

Het project PeterSchat.org brengt alle werken samen door digitale opslag of links naar bestaande archieven. Het initiatief beoogt digitalisering en ontsluiting van bestaande archieven, het promoten en co-produceren van werken en publiceren van beeld- en geluidopnamen.

Comité van aanbeveling

Willem Jeths, Lucia Meeuwsen, Jacqueline Oskamp, Lucien Posman, Steve Austen, Aart Strootman, Erik Voermans, Frits Zwart en Stephan Sanders.


 


 

Over Peter Schat, Componist (1935 – 2003)
Peter Schat was een van de belangrijkste en meest controversiële Nederlandse toonkunstenaars uit de tweede helft van de twintigste eeuw. Ten eerste door de uitzonderlijke kwaliteit van een deel van zijn oeuvre. Ten tweede door zijn dragende en zichtbare rol – als componist, activist, essayist en muziektheoreticus – in het Nederlandse muziekleven van de afgelopen vijftig jaar. Ten derde door zijn mediamieke, conflictrijke persoonlijkheidsstructuur, die hem ook om niet-muzikale redenen vaak in de publiciteit bracht. 

Schat componeerde – grotendeels in Amsterdam - een aantal werken die, als er zo’n hitlijst was, een ereplaats zouden innemen in de canon van de naoorlogse Nederlandse muziek. Tot die categorie behoren het pianowerk Anathema (1969), het ensemblestuk Thema (1970), To You (1972) voor stem, gitaren, toetsinstrumenten, reuzen bromtollen en electronica, Canto General (1974) voor mezzosopraan, viool en piano, de opera’s Houdini (1977) en Aap verslaat de Knekelgeest (1980), respectievelijk het orkestwerk De Hemel (1989-1990) – een meesterstuk, dat uitvoeringen beleefde tot in Japan en de Verenigde Staten.

Deze werken danken hun betekenis zowel aan hun muzikale kwaliteiten als aan hun baanbrekende karakter. Met Thema en To You legde Schat mede de grondslag voor de Nederlandse ensemblecultuur die met gespecialiseerde, op maat gesneden instellingen voor oude en nieuwe muziek – van het Asko Ensemble tot het Orkest van de Achttiende Eeuw – het antwoord vormde op een muzikaal steeds inflexibeler orkestenbestel.

Haagse School en het Amsterdams Electrisch Circus
Het grofstoffelijke, op de popmuziek geënte idioom van beide stukken effende bovendien de weg voor het ontstaan van de Haagse School, de stroming die onder het patronaat van de componist Louis Andriessen furore maakte met rauwe, quasi-simplistische en rumoerige stukken voor politiek geëngageerde ensembles als Hoketus en De Volharding. Met het ‘Amsterdams Electrisch Circus’  dat als vroege vorm van mobiel straattheater een belangrijke voorloper is geweest van evenementen als De Parade, ondernamen Schat en industrieel ontwerper Floris Guntenaar tot halverwege de jaren zeventig serieuze pogingen het ‘klassieke’ muziekleven te democratiseren door, op straat, actief op jacht te gaan naar nieuw publiek.

Wat hij ook deed – componeren, theoretiseren of polariseren in opiniestukken en ingezonden brieven -, altijd riep Schat afschuw en bewondering op. Hij provoceerde tot tegenspraak, of hij nu tegen de bouw van de Stopera  ageerde dan wel een lans brak voor de door hemzelf ontwikkelde harmonieleer die hij in 1982 onder de naam De Toonklok  officieel in NRC Handelsblad presenteerde, pontificaal verklarend dat hij de oplossing had gevonden voor ‘het tonaliteitsprobleem waarmee deze eeuw zo heeft geworsteld’. ‘Te verwachten hoongelach’ was zijn deel, zoals hij negen jaar later in dezelfde krant vaststelde. Hij was het gewend geraakt. Altijd duidden de felle polemieken rond zijn werk en zijn cultuurpolitieke opvattingen in den brede, vaak met Schat zelf in de hoofdrol, op een bovenmodaal talent voor open zenuwen. Die provocerende weerbarstigheid verklaart mede waarom hij vanaf zijn debuut als componist in 1954 - met een Passacaglia en Fuga voor orgel Op. 1 - tot aan zijn dood in diverse hoedanigheden steeds weer de aandacht op zich wist te vestigen. Het duurde niet lang, of Schat dankte zijn bekendheid niet alleen aan het rumoer rond zijn oeuvre, maar ook aan een nadrukkelijk uitgedragen engagement dat leven en werk van deze componist tot een onscheidbare eenheid maakte. 

Notenkrakers
In de jaren zestig, toen hij als linkse rebel met het Cuba van Castro flirtte, manifesteerde Schat zich als politiek activist. De kelder van zijn Amsterdamse huis was een van de pleisterplaatsen voor de provo-beweging, waarmee hij zich sterk zou blijven identificeren;  hij wond zich op over de Cuba-crisis, de Vietnam-oorlog en het Nederlandse regentenklimaat in, ook en vooral, dat heerste in het culturele leven. Met Harry Mulisch bezocht hij in 1968 een cultureel congres op Cuba. In November 1969 was Schat bovendien een van de sleutelfiguren in de roemruchte Notenkrakersactie in het Amsterdamse Concertgebouw, waar hij met vakbroeders als Louis Andriessen en Reinbert de Leeuw (de ‘Notenkrakers’) een concert van het Concertgebouworkest onder leiding van Bernard Haitink met knijpkikkers verstoorde uit protest tegen de weigering van het orkest, de Italiaanse componist Bruno Maderna als gastdirigent voor het hedendaagse repertoire te benoemen.

PROVO
In de jaren 1966 en 1967 kwam aan aantal nummers van het tijdschrift Provo tot stand op de provo- stencilmachine in Schats kelder, die tot de opheffing van de beweging in 1967 diende als uitvalsbasis en vergaderruimte voor het provotariaat. Provo-voorman Roel van Duyn woonde in 1966 enige tijd in Schats huis en kreeg pianoles van de componist. 

In Schats werk uit die tijd is de muziek een functie van zijn politieke idealen. Het aan Che Guevara  opgedragen, door de Vietnam-oorlog geïnspireerde On Escalation (1968) voor zes solo-percussiespelers en 26 instrumentalisten, met een dubbelzinnige glansrol voor het thema van Ravels Boléro, was volgens Schat een ‘communistisch stuk; de musici nemen de macht over van de dirigent.’ Rebelse improvisaties van de zes slagwerkers ondermijnen met succes de uitvoering van het stuk, tot op bladzijde 18 van de partituur de dirigent wordt afgezet en de slagwerkers als vrij en ongebonden collectief het heft in handen nemen: ‘conductor dismissed’, meldt de partituur - dictator afgezet, hoe symbolisch. Toen On Escalation in 1968 tijdens een ‘politiek-demonstratief experimenteel concert’ werd uitgevoerd in het Amsterdamse theater Carré, bezetten activisten (ex-provo’s, Rode Jeugd en de eenmans-actiepartij Jacob Jutte) tijdelijk het podium, geïnspireerd of geprovoceerd door de in het programmaboekje opgenomen politieke citaten van Mao tse-tung, Che Guevara, Trotzky en Marcuse. Tot een - door de plaatselijke autoriteiten gevreesde - bezetting van Carré, zoals twee weken eerder nog het Parijse Odéon theater, kwam het echter niet. Wel legde, vertelde Schat later, de Amsterdamse marechaussee voorzorgshalve een cordon rond het gebouw – al was volgens andere ooggetuigen geen sprake van de door hem gesuggereerde belegering van het gebouw.

Reconstructie
Een jaar later volgde de roemruchte première van de ‘moraliteit’ Reconstructie tijdens het Holland Festival van 1969. Dit muziektheaterstuk tegen onderdrukking en imperialisme was behalve een hommage aan Che Guevara een ‘guerilla tegen de uitbuiting van veel mensen door weinig mensen’. Hugo Claus en Harry Mulisch schreven het libretto, de muziek was van Louis Andriessen, Reinbert de Leeuw, Mischa Mengelberg, Jan van Vlijmen en Peter Schat. Zelden veroorzaakte een kunstwerk zo’n maatschappelijke ophef: Cultuurminister Marga Klompé moest zich in de Tweede Kamer verantwoorden voor wat in politiek en pers, in het bijzonder door De Telegraaf, werd omschreven als een ‘openlijke hetze tegen Amerika’ of de ‘verheerlijking van Cuba’. 

Later nam Schat gas terug. Voor zijn Cuba-liefde betuigde hij spijt, en passant iedereen beschimpend die zo’n schuldbekentenis verzuimde, en hij verzoende zich met het Concertgebouworkest, wat hem door zijn voormalige geloofsgenoten niet in dank werd afgenomen. Zijn desertie uit het links-progressieve kamp had onaangename gevolgen. De uitvoering van zijn Eerste symfonie door het Concertgebouworkest werd in avantgardekringen en met de voorhoede sympathiserende media, de Volkskrant voorop, beschouwd als een vorm van verraad aan de tegencultuur waaruit Schat was voortgekomen.

Toonklok
Schat kwam alleen te staan. Het debat over de Toonklok, die door collega’s en muziektheoretici met Hollandse luchthartigheid werd afgedaan als querulantisme, bezorgde hem veel publiciteit maar versterkte zijn isolement. Zijn Toonklok werd daarentegen omarmd en ingezet binnen het muziekonderwijs door componist Lucien Posman (Gent, België), Jenny Mc Lloyd (Nieuw Zeeland), en in de Jazz wereld.

zie daarover meer op:
VIMEO

YOUTUBE 

Schat heeft een klinkend oeuvre hij nagelaten, dat in 2005 bijna compleet op 12 cd’s werd uitgebracht op initiatief van de stichting Peter Schat Integraal. Een groot aantal bevlogen publicaties over uiteenlopende onderwerpen in kranten en tijdschriften, waarvan een deel in boekvorm verscheen. Een omstreden harmonieleer, die hij zelf te vuur en te zwaard verdedigde, maar nog niet op grote schaal is nagevolgd. De inmiddels haast nostalgisch stemmende herinnering aan het typisch Amsterdamse anarchisme van een tijd waarin engagement, ludiek of niet, nog een maatschappelijke factor leek.

De Toonklok niet alleen als harmonieleer en als gereedschap voor de componist, maar ook als prachtige glas-in-lood-vensters die, zelf gebouwd op zijn zolder als een soort patrijspoorten, de harmonische structuur van zijn theoretische levenswerk symboliseren. Nu zijn deze ramen in beheer van het Koninklijk Conservatorium in den Haag en hangen daar in de vide bij de ingang.

Het scenario van SCHAT WORKS is het samenbrengen van werk, publicaties, uitvoeringsagenda van heden, verleden en toekomst, correspondentie en audio visueel materiaal. 

Een ‘informatiecentrum’ samengesmeed tot een coherent geheel, en  wel zodanig dat het verleden van Schats oeuvre er als voedingsbodem dient voor de toekomst van nieuwe  generaties creatieven; een plek, die enerzijds recht doet aan de nalatenschap van Peter Schat,  anderzijds – als laboratorium voor jonge componisten - een vitale functie kan vervullen voor musici, componisten en muziekhistorici. 

Een meer expliciete publieksfunctie is in onze visie vertegenwoordigd door de video's en opnamen en de agenda van stukken. 

CULTURELE INVULLING 
Om Peter Schat zijn plaats te kunnen geven in een Nederlandse muziektraditie moet zijn muziek allereerst  worden geïntegreerd in het Nederlandse en internationale concertrepertoire. Maar het is niet genoeg. Dat  Schats muziek nieuwe generaties componisten kan inspireren lijdt geen twijfel. Maar dan moeten ze ook zijn drijfveren en gedachtegoed begrijpen. Pas dan kan zijn oeuvre worden wat het in de wereld van de scheppende  kunsten hoort te zijn: een inspiratiebron, een afzetpunt. 

Tijdlijnen, biografische galerijen en bibliografische informatie in de vorm van virtuele boekenplanken maken het  mogelijk om met een muisklik langere beeld- en geluidscitaten te raadplegen van beschikbare titels – van  Schat zelf, en van auteurs die zijn oeuvre en muziektheoretische opvattingen hebben beïnvloed De bestaande  website www.peterschat.nl, die nog onder regie van de componist in zijn laatse levensjaren ontwikkeld  werd en niet voltooid kon worden (zo een website ooit al af kan zijn), zal – in  zijn bestaande vorm, dus in  ‘bevroren’ toestand - onderdeel zijn van het informatieaanbod.  

Wat ons voor ogen staat is een reeks composities die voor de Toonklok gaat beduiden wat Bachs klaviercyclus  betekende voor de tonaliteit, maar in een totaal andere vorm. Anders dan het WTK zou het een collectieve  compositie moeten zijn, te schrijven door een reeks componisten uit binnen- en buitenland. Het zou een reeks  van twaalf of 24 stukken worden, in aantal corresponderend met het aantal uren van De Toonklok of het  dubbele (zoals Bach in het WTK ook alle mineur- en majeurtoonsoorten in tweevoud toonzette). 

In die werken, voor de meest uiteenlopende bezettingen, zou de Toonklok als harmonisch of polemisch uitgangspunt dienen en het muzikale rendement van het systeem vanuit diverse invalshoeken worden  beproefd, liefst met gebruikmaking van thema’s uit Schats leven en werk, die zich in een reeks van  trefwoorden laten samenvatten; theater, virtuositeit, piano, liefde, strijd, geloof, politiek, anarchie, oorlog en vrede, heroïek, geloof, kosmos, hemel, aarde. Zo zou de beoogde cyclus kunnen uitgroeien tot een  monument in een dubbele betekenis des woords: als hommage aan de geestelijke vader van de Toonklok, en als muzikale biografie van Schat zelf.  

Bas van Putten (Auteur 'Alles moet anders')

 

READ
Rob Zuidam over 'The Five' 

Lucien Posman over Peter Schat